Ik leer veel van mijn leerlingen. Hun vragen triggeren mij om inhoud en vooral ook leerprocessen anders uit te leggen en aan te pakken. Strategieën en structuren die ik eerst niet zag maar zelf op automatisme uitvoer, worden door die "oeh?"- en "aaaaah"-momenten van leerlingen ook ineens duidelijker en tastbaarder voor mezelf. Zo ook het Matroesjka-effect. "'Man' mag eigenlijk weg uit het rijtje, want 'van vader op zoon' betekent ook dat mannen vooral kunstenaar waren in de middeleeuwen, maar het zegt nog meer", merkte C. op tijdens de Welk Woord Weg-oefening. Net als de Matroesja-poppetjes, bedacht ik. Ze lijken op elkaar, maar popje A is toch nog nét iets meer dan popje B. Wanneer leerlingen hoofd- en bijzaken leren onderscheiden, moeten ze voortdurend bedenken: welke informatie vertelt hetzelfde? Welke info zegt hetzelfde maar meer? Ze halen de Matroesjka steeds opnieuw uit elkaar. Sinds die opmerking van C. hoort elk groepje leerlingen over het Matroesjka-effect. En ik zie het licht aangaan in verschillende hoofden. Een beeld zegt vaak zoveel meer dan 1000 woorden.
0 Reacties
"Laat leerlingen de leerstof genoeg actief zelf verwoorden. Dan sijpelt die leerstof dieper door. Laat bij tweepraat eerst de taalsterkste leerling de informatie uitleggen. Daarna legt de leerling die minder taalsterk is diezelfde leerstof ook in eigen woorden uit." Dit leek me eerst een gigantisch tijdverlies, maar ik merk dat het leerlingen een veiliger gevoel geeft. En dat taalzwakkere leerlingen de formulering van taalsterkere leerlingen leren kopiëren, en ook uit dit kopiëren veel leren. |
Boeken en nascholingen vol onderwijstheorieën.
Welke ideeën blijven nazinderen? |